Voedselveiligheid voor vogels staat spieringvisserij in de weg
Op 6
december 2023 deed de rechtbank Midden-Nederland een belangrijke
uitspraak over de aanvaardbaarheid van spieringvisserij in de
Waddenzee. De minister voor Natuur en Stikstof heeft vergunning
verleend, waartegen Vogelbescherming beroep heeft aangetekend. De
aanvaardbaarheid van visserij ligt onder een juridisch vergrootglas.
Dat is niet onbegrijpelijk omdat de kwaliteit van de Waddenzee als
natuurgebied in zijn algemeenheid lijkt te verslechteren, zo blijkt
uit een recente evaluatie van het Beheerplan Waddenzee.1
In ieder geval lukt het maar niet de natuurkwaliteit te verbeteren.
De vraag is hoe bij mogelijke verslechtering adequaat kan worden
gestuurd met vergunningverlening. Eigenlijk is de vraag: hoe hoog
moet de lat worden gelegd bij het aantonen dat voor de uitvoering van
een economische activiteit elke redelijke wetenschappelijke twijfel
over de gevolgen voor de natuur ontbreekt?
De
rechtbank oordeelt dat de minister geen vergunning voor
spieringvisserij had mogen verlenen, omdat de zekerheid dat de
natuurlijke kenmerken van de Waddenzee niet worden aangetast niet is
geleverd met het ecologische onderzoek dat aan de vergunning ten
grondslag ligt. Dit oordeel is hoofdzakelijk gebaseerd op onderzoek
van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB). Volgens de
rechtbank blijkt uit het advies van de StAB dat spiering een
belangrijke voedselbron is voor veel aangewezen vogels in de
Waddenzee en dat voor een groot deel van deze aangewezen vogels de
instandhoudingsdoelstellingen niet worden gehaald. Verder is in de
Waddenzee sprake van een dalende spieringstand. “De combinatie van
deze omstandigheden, die door de minister en de vissers niet, althans
niet onderbouwd, zijn betwist, maakt dat gedegen onderzoek naar de
voedselbeschikbaarheid voor de aangewezen vogels in de Waddenzee
noodzakelijk is. De passende beoordeling voldoet op dit punt niet. De
enkele stelling dat voor een aantal vogelsoorten alternatieve
vissoorten beschikbaar zijn, is onvoldoende aangezien deze op geen
enkele wijze nader is onderbouwd.”
Voor
spiering geldt geen instandhoudingsdoelstelling Natura2000 Waddenzee,
net zo min als voor haring, platvis, grondels, of garnalen. Toch zijn
zij als onderdeel van het ecosysteem van groot belang. Het effect op
deze soorten moet worden beoordeeld via de ‘band’ van de soorten
of habitats waarvoor wél instandhoudingsdoelen gelden.
Spieringvisserij heeft geen invloed op habitattypes, maar mogelijk
wel op beschermde soorten. Vissen zijn voedsel voor vogels, ook de
spiering. Als het niet goed gaat met doelsoorten, zoals vogels, dan
moet vervolgens worden vastgesteld wat de mogelijke oorzaak is dat
het niet goed met ze gaat. Spiering is van belang als voedselbron,
dus wegnemen door visserij is een mogelijk significant negatief
effect dat onderzocht moet worden in de passende beoordeling. Als de
beschermde vogels spiering eten, dan kan in een passende beoordeling
altijd worden beredeneerd dat er genoeg vervangend voedsel is, dus
dat het gebrek aan spiering kan worden opgevangen door soorten als
jonge haring. En hier gaat het mis: wie weegt het zelfstandige belang
van de spiering en een goede spieringstand als zelfstandig onderdeel
van het ecosysteem Waddenzee, al dan niet als voedselbron voor
vogels, als er geen instandhoudingsdoel voor deze soort geldt?
Het
wordt tijd voor een integrale herziening van het beschermingsstelsel,
waarbij niet alleen de ‘bouwstenen’ (soorten en habitats mét
instandhoudingsdoelstelling) maar ook het cement tussen de stenen
(soorten en habitats zonder instandhoudingsdoelstelling, maar wel van
belang voor het ecosysteem) van een adequaat beschermingsregiem wordt
voorzien.
Link
naar de uitspraak:
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBMNE:2023:6609&showbutton=true&keyword=spieringvisserij&idx=1
De
minister zal hoger beroep instellen tegen deze uitspraak.
Zie ook: JM 2024/28
1https://www.waddenzee.nl/actueel/nieuwsoverzicht/2024/natuurbescherming-waddenzee-kost-tijd/